De brievenbus klepperde, het was nog vroeg en koud
buiten. Ik had echt geen zin om te gaan kijken. ‘Het zal
wel’, dacht ik. Het boeide me even allemaal niets meer.
Ik mijmerde over het prachtige huis in de Strosteeg.
Hartje Utrecht. Ik woonde daar in dat huis met een
brievensleuf, zo’n sjieke speciale steen bij oude huizen
waar de tocht doorheen komt. Koud. Maar wel uitstraling.
En de post kwam dan geruisloos binnen. Nu
klepperde de bus. Goedkoop. Het was een jaren ‘50
sociale huurwoning met nieuwe deur, wel met zo’n
‘anti-tochtsnor’ in de bus. Ja, dat had ik aan de liefde te
danken. Het was namelijk uitgegaan met mijn vriendje
waar ik bij inwoonde. Zijn prachtige huis in de binnenstad
moest ik, net als hem, loslaten.
Na wat rondzwervingen had ik een huisje in Oost
geaccepteerd via Woningnet. Daar zat ik dan, mijn
baan als ruimtelijk economisch adviseur – wat ook al
sjiek klonk – kwijt. Mijn huis kwijt. Overspannen.
Echt wel zielig, vond ik mezelf. Zo kroop ik weg op de oude
bank – nog uit mijn studententijd, veel te groot voor dit huis. De
hond kroop op schoot en duwde tegen mijn armen. “Oke, we
gaan wandelen”, zei ik.
Ik liep langs de post, een enorme flyer – a4. Het bleek speciaal
in het gebiedje waar ik woonde bezorgd te zijn. Een vacature.
Wie deed dat nou nog via de post? Het was vrolijk en optimistisch.
Ze zochten een Buurtconciërge. Ik dacht ineens, ‘hey dat
ben ik!’ En mijn treurige zelfmedelijden maakte snel plaats voor
actie. Ik maakte een sollicitatiefilmpje, waarin ik door de buurt
heen wandelde en fietste, afval opraapte en een praatje
maakte met deze en gene. De voice-over sprak ik in met de
Macbook van een vriend. Het was best aardig geworden voor
een amateur, dacht ik zo. Gelukkig was het bestuur van de
ondernemersvereniging het met mij eens en niet veel later
werd ik gekozen als de nieuwe Buurtconciërge van Puur Oost.
Wat ik toen nog niet wist, was dat het helemaal uit de hand zou
lopen. In positieve zin.
Toen ik mijn contract voor 20 uur per week tekende, slikte ik.
Shit, daar gaat mijn carrière. Maar ja, bezig zijn voor de stad
zat zo in mijn natuur. Hiermee kon ik mijn uitkering behouden
én wat betekenen voor een ander. Het klopte zo wel. Toen het
UWV veel fouten maakte, waardoor ik mijn aanvullende uitkering
ineens verloor, kwam er een langslepende procedure.
Na een jaar kreeg ik mijn geld maar ondertussen had ik mijn
nieuwe werk fanatiek opgepakt. Ik kreeg meer uren en alle
ruimte voor projecten. Al snel stonden er een groot evenement,
EHBO cursussen, AEDs, cleanup acties, borrels en veel projecten
in de openbare ruimte van groen tot veiligheid, in de stijgers.
Het liep als een trein en ik voelde me als een vis in het water.
Ik deed wat ik voorheen vrijwillig deed, nu voor mijn werk.
Het deed even pijn om ‘conciërge’ te worden maar toen ik werd
gekozen als ‘Alumni van de maand’ door de Universiteit
vanwege de maatschappelijke bijdrage, kon mijn ego dat ook
een beetje loslaten.
Ik werd voor AED’s ondertussen ook in Maarschalkerweerd
gevraagd. Daar hing ik er 16 op. Klinkt simpel, is het niet. Rond
de Maliebaan wilden de ondernemers ook AED’s. Toen mocht ik
het hele centrum hartveilig maken. Voor ik het wist had ik 130
defibrillatiesystemen in Utrecht gerealiseerd. Het liep lekker en
ik begon ‘Sterre & Stad’, een projectbureau voor gebiedsontwikkeling.
Van kunst, tot groen, van verlichting en bankjes tot
evenementen. Ik zet projecten op die je kan zien, voelen en
ervaren. Ze moeten echt iets betekenen voor de bezoeker,
bewoner of ondernemer.
Ik heb geen sjieke titel als ‘consultant’
of ‘adviseur’ maar ik word blij van mijn werk. Nu ben ik bezig met
een historische wandeling in Oost; op klassieke messing panelen
aan de mooiste gebouwen komt een stukje van de geschiedenis
van Utrecht. Echt wat veranderen in de stad, voor de stad
én met de stad, daar word ik toch het allergelukkigste van.